GroenLinks beseft, zegt Statenlid Wouter Witteveen, dat we niet op de oude voet door kunnen gaan, omdat de inkomsten teruglopen. Voor ons is de 528 miljoen aan jaarlijks structurele ruimte niet in beton gegoten, maar een voorlopig uitgangspunt. Het noopt ons om pijnlijke bezuinigingen voor te bereiden. De economische situatie vanaf 2024 is moeilijk te voorspellen en het kan ook meevallen. Als het meevalt dan kiest GroenLinks voor minder bezuinigen. De gemaakte keuzes hebben begrijpelijkerwijs voor onrust gezorgd, onder andere ook bij maatschappelijke organisaties die GroenLinks een warm hart toedraagt. Deze keuzes hebben effect op de jaren vanaf 2024 en dus niet al op 2023.
Onrust ook bij organisaties die broodnodig zijn voor zaken als behoud van natuur en landschap en de energietransitie, die wij als GroenLinks belangrijk vinden. Organisaties, zoals IVN, Stichting Landschapsbeheer en Natuur en Milieu Gelderland trokken aan de bel. Gelukkig hebben we voor de onderwerpen natuur en de energietransitie nog extra geld van het Rijk, maar dan zijn we er nog niet. Wij vinden het goed dat er gesprekken gevoerd worden met deze organisaties over wat de consequenties voor de taken zijn, die ze nu voor ons uitvoeren. Bij de volgende perspectiefnota moet er duidelijk zijn, wat die effecten zijn en hoe dit doorwerkt op het behalen van de doelen van de provincie. Het Transitiefonds en de incidentele middelen kunnen daarvoor wellicht een uitkomst bieden.
Positief is dat er extra geld is gevonden voor het openbaar vervoer. 12,5 miljoen euro structureel per jaar extra. Dat is hoognodig, maar is nog lang niet genoeg om het OV in de toekomst op peil te houden, laat staan uit te breiden. Zeker gezien de verstedelijking is dat geen overbodige luxe. Het is een eerste stap, want we hebben nog eens 12,5 miljoen nodig en eigenlijk nog meer. Hoe we dat gaan vinden is aan de nieuwe Staten.