Wanneer we ons (belasting)geld ergens aan besteden, moet dit uiteraard een investering zijn. We schuiven ergens een zak geld naartoe, en verwachten hier iets voor terug. De coalitie van CDA, VVD, PvdA en D66 in de provincie Gelderland, is bereid cultuur financieel te ondersteunen wanneer het zeker is dat deze investering zich financieel uitbetaalt. Dit klinkt logisch, ware het niet dat het hier te veel om harde cijfers gaat. Krijgen we de zak geld die we toeschoven wel weer even vol terug? De cijfermatige focus in dit beleid is kortzichtig. Cultuur is geen economisch product dat alleen volgens een marktwerking een waarde toegekend zou moeten krijgen. GroenLinks vindt dat een investering in cultuur zich juist ook maatschappelijk uitbetaalt, en dat zou meer waarde moeten krijgen in het Gelderse cultuurbeleid. De nadruk moet niet liggen op het economisch rendement dat cultuur op kan brengen, maar op de sociale winst die cultuur oplevert. Cultuurparticipatie draagt bij aan cognitieve processen, een betere mentale en fysieke gezondheid, sociale cohesie en het levert bovendien een substantiële bijdrage aan economische groei. Kinderen kunnen zich hierdoor veel beter ontwikkelen en mensen blijven ondanks armoede en beperkingen veel meer deel van de samenleving. Des te schrijnender dat gedeputeerde Markink aangeeft niet onder de indruk te zijn van de oproep van de culturele instellingen omdat men toch kaartjes blijft kopen.
Het ondernemerschap kreeg de afgelopen jaren, zij het onder zware druk, inderdaad een impuls. Ondanks de financiële kortingen ontstonden er nieuwe initiatieven en de onderlinge samenwerking nam toe. Toch lukte het de instellingen niet substantieel meer inkomsten te verwerven om de bezuinigingen te compenseren. Waar met de vooronderstelling van succesvol sponsorschap geen rekening werd gehouden, is dat bedrijven onder de huidige economische omstandigheden minder middelen beschikbaar hebben voor sponsoring. Uit onderzoek van de Raad voor Cultuur blijkt dat de mogelijkheden om aanvullende inkomsten uit de markt te verwerven zijn overschat. In de grote steden zijn de kansen hierop bovendien groter dan daarbuiten. Tel daarbij op dat alle instellingen zich tegelijkertijd op deze markt moesten storten, wat de kans op succes verkleinde.
Daarnaast vindt er een vreemde selectie plaats in de Gelderse cultuursector: de instellingen die in staat zijn de gigantische hoeveelheid documenten en businessplannen te produceren die de provincie van ze verlangt, maken kans op een subsidie. De vaak kleinere, minder kapitaalkrachtige instellingen, die de mankracht en financiën niet paraat hebben om zich te storten op het tijdrovende kansspel van de Gelderse subsidies, lopen deze veelal mis. Er vindt al dan niet onbedoeld een voorselectie plaats, die zich nog verder doorzet door de harde eisen die worden gesteld. Hierdoor , als dit beleid wordt voortgezet, wordt Gelderland een cultureel arme provincie, en dat ten tijde van de NUON gelden.
Laten we als aanstaande Gelderse politici het luiden van de noodklok door onze Gelderse cultuursector serieus nemen, het cultuurbeleid in zijn geheel onder de loep nemen en de willekeur die er nu heerst tegengaan. De cultuursector in Gelderland heeft zich weerbaar getoond, heeft initiatief genomen en zich in korte tijd ontplooid tot een sector waar ondernemerschap omarmd wordt. En waar volop ingezet wordt op de sociale doelstellingen die provincie en alle gemeenten omarmen: participeren en ontwikkelen. Meer kan er niet verwacht worden en het is tijd om onder ogen te komen dat een voortzetting van het huidige beleid vernietigt wat we in de afgelopen 100 jaar met moeite hebben opgebouwd, om niet meer terug te komen.